woensdag, februari 14, 2007

Schrijfkramp

Ik schrijf graag, het is een leuke bezigheid, maar soms heb ik last van 'schrijfkramp'. 'Wat is dat nu weer', hoor ik u zeggen. Schrijfkramp is een soort blokkade die optreedt tijdens het schrijven. Er is geen inspiratie meer, er komt geen zinnig woord op papier. Het hoofd is leeg, gedachteloos, blanco, één groot zwart scherm. Concentreren helpt niet. Even iets anders gaan doen helpt vaak wel. Afwassen, hond uitlaten, gras maaien, appeltaart bakken; alles is goed als het maar een heel andere bezigheid is. Na enige tijd ga ik dan achter mijn computer zitten. Ik schrijf alles op wat in mij opkomt. Gedachten komen en gaan, ik kijk ernaar en schrijf ze op. Geen touw aan vast te knopen. Jos ontmoette Jan op het station in Ede. Jos stond in de trein, Jan stond op het perron. Overal waren vroege mensen. Zij hingen uit de trein, zij zaten klem tussen de schuifdeuren, zij stonden op het dak van de trein of zaten op elkaars schoot. Jan keek met verbazing naar de trein. 'Dit is gekkenwerk, ik stap niet in deze trein'. Jos zag Jan denken. Jan bleef op het perron staan en keek terwijl de trein, met Jos erin, wegreed, richting Utrecht. Jan Sieb draaide zich om en liep, hij liep de trap af, ging onderaan naar rechts en beklom, na ongeveer 30 meter, een tweede trap. Daar zag hij een jongen. De jongen had een groot hoofd (te groot?), hij droeg een bril, met een donker en rond montuur. Slierten vet haar hingen op de kraag van zijn witte hemd. Er zat een gat in zijn vale broek ter hoogte van de knie . Hij had een hoed op de vloer neergezet. In de hoed zaten verschillende munten. De jongen zong een lied en hoopte op de goedgeefsheid van voorbijgangers. 'Wat een figuur', dacht Jan. Hij keek snel de andere kant op maar de jongen keek hem recht in het gezicht. 'Bent u niet mijnheer Jan Sieb?', vroeg de jongen. 'Hè, uh, ja dat ben ik'. Jan versnelde zijn pas maar de jongen riep: 'ik spaar munten Jan,' onderwijl wees hij naar de hoed. Mensen waren blijven staan. Ze keken naar de beroemde schrijver. Ze waren benieuwd of hij de jongen een munt ging geven. Jan liep door...Hij dacht: 'had ik die trein maar genomen, dan was mij dit bespaard gebleven.' En als de woorden dan weer komen dan is de crisis voorbij. Het schrijven is weer leuk en net zoals bij hondentraining, stop ik op momenten dat het goed gaat. De volgende dag moet ik ook weer zin hebben om te schrijven.