Ze waren al verbonden door bloedverwantschap maar sinds vorige week dragen ze beiden een mooie blauwe ring waardoor de broers vlot te herkennen zijn. ‘s Avonds, in het donker, plukten wij de heren, een voor een, van de stok. Tok sliep gewoon verder en liet het ringen, zonder één kik, gebeuren. Kukel daarentegen vond het nodig de hele naboarschap te alarmeren. Hij ging te keer als een speenvarken. Hij dacht waarschijnlijk dat hij de pan inging. Jos had hem stevig in de knuisten terwijl ik in één soepele beweging de ring om zijn poot schoof. Geen ongemak, geen pijn, kortom geen enkele reden voor zoveel gekrijs.
Onze hanen zijn voor altijd verbonden. Tok draagt zijn ring rechts en Kukel links.